‘Ik verbied het je,’ zegt Witte Toekomst tegen zijn dochter terwijl hij haar meedogenloos aankijkt. ‘Er is geen enkele drum die door jou bespeeld gaat worden. Niet voordat je je stonde hebt gehad.’
Aratuscha is twaalf jaar oud. Ze wil graag trommelen op de paardendrum van haar vader. Hij is net nieuw en heeft de huid van een witte merrie. Het was haar moeders lievelingspaard en die had er zelfs een staart van gevlochten manen aan vast geknoopt.
‘Maar ik begrijp het niet vader,’ smeekt het jonge meisje. ‘Waarom kan het nu niet? Ik ben al twaalf!’
‘De lichte merrie kan alleen maar bespeeld worden door een bevruchte vrouw, net als je moeder. Je bent nog een kind. Het is geen speelgoed! Bovendien moet hij eerst door mij ingewijd worden en een naam krijgen.’
Arartuscha kijkt haar vader aan met een blik van wijsheid die geen grenzen kent. Haar stem wordt zacht.
‘Vader, ik weet toch dat het kan. Ik heb gesproken met de ziel van Janosh, en ze vindt het goed. Ze zegt zelfs dat het beter is dat ik het doe, voordat ik mijn stonden krijg en zeker voordat ik een man heb ontvangen. Mamuschka heeft me verteld dat ze de merrie mocht bereiden toen ze jong was en ook nog geen stonde had gehad. Waarom mag ik als vrouw de traditie niet voortzetten op een manier die klopt voor mij en voor Janosh? Laat het me begrijpen, vader!’
Witte Toekomst sluit zijn ogen voor twee minuten terwijl hij de drum tegen zijn hart houdt. Dan kijkt hij haar aan.
‘Janosh laat mij weten dat ze het met me eens is’, laat hij met een zucht weten. ‘Het spijt me lieverd, jouw feest gaat niet door. Je moet nog minstens wachten tot jouw eerste stonde is geweest. Praat met je moeder of met je oma. Zij weten wanneer het komen zal.’
Aratuscha sluit haar ogen en raakt met haar vingertoppen zachtjes de huid van de drum aan die inmiddels op de schoot van haar vader ligt.
‘Janosh zegt dat ze me wil helpen met het lostrillen van mijn nieuwe leven als echte vrouw. Ze zegt dat ze juist verlangt naar de aanraking van een meisje dat nog maagd is. Ik ben nog maagd, dat weet u toch vader?’
Witte toekomst rukt de drum weg van haar handen.
‘We laten de natuur zijn werk doen. We gaan geen enkel proces versnellen met een drum en zeker niet deze. Jij krijgt straks een eigen drum, en van een ander dier.’
‘Ik wil graag de drum van Janosh. Zij wil mij en ik wil haar.’
Haar bruine ogen fonkelen als ze haar vader uitdagend aankijkt.
De confrontatie
Witte Toekomst staat op. Langzaam komt hij een stap dichterbij.
‘Wil je jouw stonde eerder of wil je Janosh als drum?’
Hij buigt zich naar haar toe en kijkt haar diep in de ogen. Een lichte kriebel in haar onderbuik maakt zich van haar meester.
‘Vader, wat doet u?’
Het vreemde, verzengende gevoel in haar onderbuik maakt haar onzeker. Zo heeft ze zich nog nooit gevoeld! Wat doet haar vader met haar?
Hij tilt haar kin op en brengt zijn neus naar haar mond.
‘De man die jou zal stelen, zal boete doen op mijn graf. Jij bent míjn Aratuscha. Nu ben je nog maagd en onbezoedeld. Dat wil ik zo houden. Bovendien staan er morgen een paar mannenoefeningen op stapel. Je mag op jacht met Snel Vuur.’
Hij laat haar kin weer los. Aratuscha doet wankelend op haar benen een stap naar achteren.
‘Ik wil niet op jacht en zeker niet met Snel Vuur. Ik vind dat u me veel te veel mannelijke opdrachten geeft. De boel is uit balans. U luistert niet echt naar Janosh anders had u beslist iets anders gehoord.’
Ze is even stil voordat ze haar stem verzachten kan.
‘Ik vermoed dat u liegt vader.’
Ze kijkt hem heel rustig, recht in zijn ogen aan.
Witte toekomst legt zijn hand op zijn hart en kijkt haar nogmaals doordringend aan.
‘Ik zweer op mijn graf dat ik nog nooit heb gelogen, Aratuscha. Waarom zou ik liegen tegen de grootste schat die ik heb?’
‘Omdat u niet wilt dat ik de dingen op míjn manier wil doen, in mijn tempo, naar mijn keuzes. Ik wil geen model zijn naar het evenbeeld dat U van mij als dochter geschapen heeft, ik ben Aratuscha en ja, ik ken het pad van mijn ziel. Maar Janosh wil door mij bespeeld worden zodat ik misschien sneller mijn stonde krijg, maar nog veel belangrijker, zodat ze me kan leren vertrouwen op mijn eigen leiding. Zij laat het me voelen via de drum. Ik wil haar hartslag voelen en ervaren. Die kans ontneemt u me nu.’
Verloren
Hoewel ze haar hart vurig in haar pleidooi heeft gelegd, voelt ze dat haar woorden geen enkel effect sorteren bij haar vader. Dan doet ze een laatste poging.
‘Bovendien is Mamuschka het er mee eens.’
Haar lip begint zachtjes te trillen. Ze weet al dat ze verloren heeft nog voordat haar vader de vernietigende woorden uitspreekt.
‘En ík verbied het je.’
Met de drum in zijn hand, loopt hij de tent uit.
Drie dagen en nachten staat de drum naast zijn hangmat. Als Aratuscha de vierde nacht wakker wordt, omdat ze niet kan slapen van de kramp in haar onderbuik, loopt ze naar de tent van gaat vader. Hij snurkt. Zachtjes pakt ze de drum weg, en sluipt de tent uit, richting de grote eikenboom naast de totempaal waar een leeuwenvel hangt te drogen. Ze legt haar voorhoofd tegen de leeuwenhuid en streelt de vlecht van de drum. Langzaam voelt ze de ziel van Janosh tot haar indalen. De kramp in haar buik neemt toe. Ze legt de drum tegen haar onderbuik en begint zachtjes te huilen.
‘Ik mis je zo, ik mis je zo. Wat mis ik je toch.’
De tranen lopen over de wangen van het snikkende meisje. Plotseling voelt ze de hand van haar vader op haar schouder. Zwijgend trekt hij de drum uit haar handen en loopt naar de fakkel die verderop in de grond staat.
‘Vader, wat doet u nu?’
De schreeuw komt uit haar onderbuik. Drie mannen die buiten de wacht houden komen dichterbij. Ze nemen haar in de houdgreep en leggen haar in het gras op haar buik. Haar onderbenen gaan de lucht in. Ze pakken haar armen en trekken deze naar achteren. Een van de mannen bindt haar polsen vast. Haar lange paardenstaarten worden om haar enkels gebonden. Ze trekken haar mee richting het vuur. Daar laten ze haar los maar ze kan geen kant op. Bij iedere poging om los te komen, doet haar hoofd pijn. Zo ligt ze op haar buik in een schuitje, terwijl ze gedwongen wordt naar haar vader te kijken. Ze schreeuwt het uit als hij de witte paardenstaart van gevlochten manen in het vuur houdt.
Op dat moment stopt de derde man een stuk hout in haar mond. Het is Grote Wolf
‘Je bent nu een van ons. Gebruik je mannenkracht. Verman je!’
Witte toekomst loopt weg en blaast het vuur uit het restje van de staart van de drum. De schreeuw van de ziel van het paard Janosh doet haar meer pijn dan ze kan laten horen. Zo was het niet bedoeld! Haar kiezen doen er pijn van maar ze verbijt de pijn.
De eerste stonde
De volgende ochtend bij zonsopgang vindt Mamuschka haar, liggend en verstijfd in het gras. Het vuur is inmiddels gedoofd en de mannen zijn weg. Ze maakt de enkels los van Aratuscha’s vlechten,wrijft over haar armen en rug, en slaat haar armen om haar heen. Zo zitten ze samen terwijl Aratuscha haar ogen sluit. Ze kan niet meer huilen en zit versteend op de schoot van haar moeder. Zachtjes wiegt ze haar dochter als ze een kinderliedje neuriet, terwijl de tranen over haar gezicht glijden.
‘Het is goed lieverd, het is goed.’
Langzaam komt de bloeddoorstroming in het lichaam van Aratuscha weer op gang. Als ze beiden opstaan ziet Mamuschka het bloed dat langs de benen van haar dochter loopt. Ze neemt haar mee naar de rode tent om haar te wassen. Aratuscha strompelt naast haar en komt amper vooruit. De pijn in haar lichaam en rug is bijna ondraaglijk.
Drie dagen blijft ze in de tent bij de vrouwen en is Witte Toekomst voor haar onbereikbaar. De vierde dag komt hij naar haar toe. Hij wacht haar op bij de ingang van de rode tent. Dan zijn er drie dagen vrouwenrituelen achter de rug.
Als ze hem ziet staan spreekt ze hem aan.
‘Er is maar een manier om het goed te maken, vader. Ik wil de staart van de leeuw aan mijn drum. Janosh hoort bij mij. De schreeuw van de leeuw ook. Heeft u mijn innerlijke schreeuw gehoord vader? U bent me echt iets verschuldigd!’
Hij pakt haar bij de hand en wil met haar weglopen maar Aratuscha blijft staan. Even kijkt hij om zich heen. Buiten de bomen en de paarden is er niemand te zien.
‘Het spijt me dochter’, zegt hij dan. ‘Ik had je graag wat langer als maagd bij me gehad. Je zult nu snel aandacht krijgen van de mannen. Dat kan ik niet verkroppen. Ik ben zwak, Aratuscha. Vergeef me. En de leeuwenvlecht zul je op een andere manier moeten gebruiken. Ik kan het niet aanzien als deze aan de witte drum hangt. Het herinnert me aan mijn eigen onhandigheid en onmacht.’
Er rolt een traan uit zijn rechter oog.
‘Dat is ten minste eerlijk, vader. Ik zal mijn eigen drum maken van mijn eigen dier. De herinneringen aan Janosh draag ik mee in mijn hart. Dat kan niemand van mij afnemen. Zelfs u niet.’
Ze kijkt toe hoe haar vader zijn tranen wegveegt.
‘Ik vergeef u vader. U zult zelf moeten leren leven met uw leugens. Ik kan met u leven, maar kunt u leven met uzelf?’
Dan draait ze zich om en loopt van hem weg, haar neus in de wind, Witte Toekomst achterlatend.
Het vervolg, de wraak van Aratuscha lees je hier.
@Leonie Linssen. Dit verhaal maakt deel uit van een vorig leven. Het vervolg zal zich ontvouwen ergens in de toekomst, door ontmoetingen met mensen uit haar zielengroep.
Geef een reactie